donderdag 28 april 2011

Operatie Manna/Chowhound

                                          


Operatie Manna was de naam van de voedseldropping in april/mei 1945, aan het eind van de Hongerwinter in de Tweede Wereldoorlog in Nederland. Deze voedseldropping was noodzakelijk geworden, omdat vele honderdduizenden Nederlanders in West-Nederland al maandenlang verstoken waren van alle soorten van voedsel, kleding en hulpgoederen.

Na maanden van overleg tussen de geallieerden en de Duitsers werd tijdens de Hongerwinter op 29 april 1945 de eerste voedseldropping voor hongerend West-Nederland uitgevoerd, die 8 dagen duurde. Hiervoor werden squadrons uit Engeland, Australiƫ, Polen en Amerika ingezet. Bij de eerste missie vlogen 242 zware bommenwerpers van het type Lancaster naar de Nederlandse kust via een afgesproken corridor. Op 29 april 1945 werd 535 ton aan voedsel door de RAF uitgegooid. De Duitsers waren met de geallieerden overeengekomen, dat deze bommenwerpers het voedsel en de noodrantsoenen op geringe hoogte mochten afwerpen.

Met alleen voedseldroppings was men er niet, want men had bijvoorbeeld in de bij Rotterdam gelegen dropzone Terbregge al 4000 man nodig om de voedselpakketten van de velden af te halen. Dit kwam omdat er onvoldoende vervoermiddelen voorhanden waren.

In de tussentijd moest ook de USAAF in actie komen. Door slecht weer echter, konden zij pas later aan de operatie meedoen, die zij Operation Chowhound noemden. Op 1 mei 1945 stegen meer dan 400 Amerikaanse B-17 bommenwerpers op van Engeland richting Nederland. In deze 8 dagen werd meer
dan 11.000 ton aan goederen afgeworpen boven bezet Nederlands gebied.
Voor de bevolking was toen het ergste leed geleden, ook al doordat inmiddels veel voedsel per schip kon worden aangevoerd, waaronder broodmeel uit Zweden.