dinsdag 13 december 2011

Kerstfeest door de eeuwen heen


De kerstboom versierd, lekker eten op tafel, veel lichtjes in allerlei soorten en maten, de Kerstman die langskomt om gul cadeaus te geven. Zo ongeveer ziet het Kerstfeest eruit zoals de meeste van ons dat kennen. We weten niet beter dan dat het altijd zo geweest is, al tweeduizend jaar, sinds de geboorte van Christus. Want dat is immers wat er gevierd wordt. Toch? Of niet?

Voordat we ingaan op hoe het Kerstfeest door de eeuwen heen werd gevierd, is het wellicht leerzaam om te kijken hoe het Kerstfeest ontstaan is. Het is niet bepaald een feest dat er ineens, van de ene op andere dag was. Het Kerstfeest is namelijk veel ouder dan tweeduizend jaar. Het is een feest dat ver daarvoor in met name Noord-Europa werd gevierd. Van oorsprong is het het Joel-feest. Dat feest werd gevierd vanaf midden december tot januari, ook wel het midwinterfeest genoemd.

De oude Germaanse stammen gebruikten een maankalender om het tijdstip te bepalen waarop het feest begon. Een houtblok, versiert met dennenappels, hulst en mistletoe (het Joel-blok) werd in brand gestoken. Hierbij werden belangrijke eden gezworen. Een eed gezworen bij het branden van het Joel-blok werd als één van de zwaarste gezien die men kon afleggen. Het feest zelf duurde 12 dagen. Aan het einde werden de resten van het Joel-blok verbrand, om zo het nieuwe jaar in te luiden. Gedurende het Joel-feest werd er veel gedronken en gegeten.

Hierin zijn al een aantal elementen van het huidige Kerstfeest te herkennen. Zo duurt het Kerstfeest ook 12 dagen, tot aan Drie Koningen. Ook nu beloven we aan het Nieuwe Jaar dat we ons aan onze goede voornemens houden. Tijdens de feestdagen branden overal lichtjes en soms ook vuren. Eten en drinken staan hierbij centraal. Dat eten en drinken had in de oudheid een andere betekenis. Men ging immers een periode van schaarste tegemoet. In de winter is weinig voedsel voorhanden en men moest het doen met de voorraden en wat de jacht nog eventueel opbracht. Pas rond Pasen konden de eerste oogsten verwacht worden. Ook het feest van Sint Maarten, waarbij kinderen langs de deuren gaan voor snoep, kent zijn oorsprong in onze oudheid. Zo vlak voor de winter moesten de armen ook aan eten zien te komen. Dat deden ze door bedelend langs de deuren te gaan.


Voor de christenen was het Kerstfeest al wel bedoeld om de geboorte van Christus te vieren. Tot aan de vierde eeuw werd Kerst echter niet op een bepaalde datum gevierd, maar in april, mei, december, zelfs november. Daar kwam verandering in toen Paus Julius I (337-352) de datum vastlegde op 25 december. Het is niet helemaal duidelijk waarom hij die datum gekozen heeft. De meest waarschijnlijke theorie is dat hij op die manier af kon rekenen met de heidense gebruiken zoals het Joel-feest. Met de onderdrukking van de heidenen was het lastig om hen van hun oorspronkelijke geloof af te brengen. Dat zou alleen maar op verzet stuiten. Makkelijker was het om hen hun gebruiken te laten houden, maar er een andere uitleg aan te geven.

Door de eeuwen heen verdwenen de oude gebruiken naar de achtergrond en kwam meer en meer de nadruk te liggen op het christelijke aspect van het feest. Lange tijd werd echter niet het Kerstfeest gevierd maar het Drie Koningenfeest. Dat is de dag dat volgens de vertelling de Drie Wijzen uit het Oosten de pasgeboren Christus kwamen bezoeken en daarbij geschenken meebrachten. Ook zou dit de dag zijn dat Christus gedoopt werd. Men vierde deze dag door elkaar cadeaus te geven, zoals de Drie Wijzen dat deden.


De gebruiken zoals wij die nu kennen met Kerstmis zijn grotendeels overgekomen uit de middeleeuwen. In de middeleeuwen werd er vaak gans gegeten. Later, na de ontdekking van Amerika, stond vanaf midden 1500 kalkoen op het menu. De kalkoen was makkelijker vet te mesten en goedkoper. In Engeland kent men de Humble Pie. Dit is een taart oorspronkelijk gemaakt van de humbles van een hert: hart, lever, hersenen en alles wat niet door de rijken werd gegeten. De rijke dames en heren kregen de goede stukken vlees, de bedienden maakten van de restanten Humble Pie. Tegen het einde van 1700 was dit één van de belangrijkste kerstgerechten geworden.


Wat natuurlijk ook niet mag ontbreken is de traditionele kerstboom. De boom was een belangrijk symbool in bijna elke heidense cultuur. De druïden vereerden bijvoorbeeld de Eik. De Vikingen versierden Sparren- en Essenbomen met oorlogs-trofeeën. In de middeleeuwen werden door de kerk bomen vesierd met appels. Dit deden ze op Kerstavond, wat zij "Adam en Eva Dag" noemden. In de zestiende eeuw was het de gewoonte om een Sparreboom, versierd met papieren bloemen, door de straten te voeren. Op het dorpsplein werd de boom neergezet en men vierde een groot feest. Aan het einde van dat feest werd de boom ritueel verbrand.


Door de eeuwen heen waren er verschillende gebruiken en manieren om het Kerstfeest te vieren. Langzaam maar zeker is het feest geworden tot wat wij nu kennen. Oude heidense gebruiken en rituelen, gemengd met christelijke, verrijkt met soms lokale gebruiken en gewoonten, overgoten met een sausje commercie, hebben Kerst gemaakt tot wat het nu is. Zelfs nu kan het per gezin verschillen hoe het gevierd wordt. In ieder geval proberen de meesten wel iets speciaals met Kerst te doen, al was het alleen maar voor de gezelligheid met familie en vrienden.





donderdag 24 november 2011

Sinterklaas

Nicolaas van Myra.

Veel tradities in het huidige Sinterklaasfeest gaan terug tot Nicolaas van Myra, hoewel er ook elementen van feesten en vereringen van voor de tijd van het christendom in herkenbaar zijn. Nicolaas van Myra is geboren in Patara te Lycië dat tegenwoordig in Turkije ligt. Later werd hij bisschop van Myra. Hij stierf op 6 december 342.


Oorspronkelijk werd de heilige Nicolaas alleen in het oosten van Europa geëerd. In de 13e eeuw werd besloten dat zijn naamdag ook in het westen één van de belangrijkste feestdagen was, in die tijd werd het Sinterklaasfeest in Utrecht al gevierd door de schoen van vier arme kinderen te vullen met geldstukken, in andere steden werd ook iets voor de armen gedaan.

Na de Nederlandse Opstand probeerden calvinistische predikanten het Sinterklaasfeest af te schaffen omdat het te veel heidense en vooral paapse (katholieke) elementen zou bevatten. Het Sinterklaasfeest was in grotere steden inderdaad een woelig volksfeest met kermis dat vaak tot opstootjes en openbare dronkenschap leidde. Het was echter zo populair dat dit streven weinig succes heeft gehad, zelfs niet bij het strengst protestantse volksdeel.


Sinterklaas als kindervriend laat zich voor een deel verklaren uit de wonderen die aan de Heilige Nicolaas worden toegeschreven. Zo zou hij drie arme meisjes een bruidschat hebben gegeven zodat zij konden trouwen. Drie jongens, die door een herbergier waren vermoord, wekte hij weer tot leven.
De vorm van het moderne Sinterklaasfeest ligt in de 19e eeuw. Sinterklaas was in de 19e eeuw nog een strenge pedagoog die er geen been in zag een kind dat stout geweest was een pak ransel te geven. Deze scherpe randen sleten er in de loop der jaren steeds meer af. Lijfstraffen waren passé maar meegenomen worden naar Spanje behoorde theoretisch nog tot de mogelijkheden.

De herkomst van de folkloristische Sinterklaas is volgens de huidige Nederlandse traditie niet langer Klein-Azië maar Spanje. De onderwijzer Jan Schenkman (1806-1863) is waarschijnlijk de eerste die Sinterklaas uit Spanje liet komen. Hij gebruikte de inmiddels fameuze beginregels "Zie ginds komt de stoomboot/Uit Spanje weer aan!" in zijn vele malen herdrukte boekje "Sint Nicolaas en zijn knecht" uit 1851. Schenkman introduceerde ook de stoomboot waarmee hij naar ons land kwam. Mogelijk heeft Schenkman zich voor de herkomst Spanje laten inspireren door een oud Sinterklaasvers, waarin Sinterklaas naar Amsterdam reist en vervolgens in Spanje sinaasappelen en granaatappelen gaat halen.


Schoen zetten.

In Nederland zet men vanaf de 15e eeuw de schoen. In eerste instantie gebeurde dat in de kerk en was de opbrengst voor de armen. Uit archiefstukken blijkt dat vanaf 1427 in de Sint Nicolaaskerk in Utrecht schoenen werden gezet op 5 december, pakjesavond. Rijke Utrechters legden wat in de schoenen en de opbrengst werd verdeeld onder de armen op 6 december, de officiele sterfdag van de Heilige Nicolaas.

Uit de 16e eeuw bestaan beschrijvingen van het schoen zetten door kinderen in de huiskamer. Kunst-schilder Jan Steen heeft in de 17e eeuw de Sinterklaasochtend op twee schilderijen vastgelegd. Daarop is goed te zien wat de kinderen in hun schoen kregen. Vaak was dit snoepgoed zoals speculaas, kruidnoten, pepernoten, borstplaat, taaipoppen, marsepein en speelgoed. Tegenwoordig zetten kinderen hun schoen klaar vanaf het moment dat de Sint in het land is aangekomen.


Pakjesavond.

Een pakjesavond was voor de Tweede Wereldoorlog geen algemeen verschijnsel. De crisisjaren speelden daarin een grote rol. De toeneemende welvaart na de oorlog bood echter meer ruimte voor een geefcultuur, een geschenkfeest in het kader van het oer-Hollandse Sinterklaasfeest. Het schoentje zetten op pakjesavond was in veel gezinnen vlak na de Tweede Wereldoorlog gebruikelijk. Dit ceremonieel was omgeven door een sfeer van geheimzinnigheid. Sinterklaas transformeerde echter gaandeweg van ontzichtbare magische brenger van wonderbaarlijke gaven tot een opa-achtige kindervriend, die de kinderen met zijn Zwarte Pieten thuis met een zak vol cadeautjes bezocht.

Sinterklaasliedjes.

Het zingen voor Sinterklaas is één van de belangrijkste gewoonten die met dit folkloristische feest verbonden zijn. De liederen worden in eerste plaats oraal doorgegeven van ouder op kind. Sinterklaas liedjes gaan dan ook al generaties mee en zijn weinig aan mode onderhevig. Het zingen van Sinterklaasliedjes kwam in de 17e eeuw al voor.

Sint Niklaas, dou goede bloed!
Geef mij een zakje vol suikergoed
Niet te veel en niet te min
Smijt het maar tot de schoorsteen in
(ca. 18e eeuw)

En dan tot slot toch ook nog een modern Sinterklaasliedje.









donderdag 6 oktober 2011

Erik Satie



Erik Alfred Leslie Satie geboren in Honfleur op 17 mei 1866 en overleden in Parijs op 1 juli 1925 was een Frans componist en pianist. Hij leidde het leven van een bohemien. Hij was een maatschappelijk buitenstaander en werd gezien als een kolderieke zonderling en provocateur. Zijn oeuvre geraakte na zijn dood in de vergetelheid. Niettemin oefende hij tijdens zijn leven al invloed uit op andere componisten zoals Debussy, Ravel en Varese. Edgar Varese heeft over Erik Saties muziek gezegd dat deze "hem herinnerde aan Dantes inferno en hem opviel als een soort pre-elektronische muziek".

Na privémuzieklessen studeerde Satie vanaf 1879 aan het Conservatoire national supérieur de musique in Parijs. In 1882 werd hij vanwege zijn zwakke prestaties in de voorbereidingsklas voor piano uitgeschreven, maar vanaf 1883 bezocht hij als gaststudent de colleges harmonie. In 1885 studeerde hij opnieuw in een pianoklas, maar het volgende jaar staakte hij de studie. Van 1905 tot 1908 studeerde hij aan de Schola Cantorum.

Door zijn toepassing van vrij gecombineerde en repetitieve elementen liep Satie in de jaren 1890 vooruit op een techniek die pas in de tweede helft van de twintigste eeuw belangrijk zou worden.

In 1891 kwam hij in contact met Claude Debussy. Er ontwikkelde zich een levenslange maar niet altijd eenvoudige vriendschap tussen de twee mannen. Ook Maurice Ravel kende Satie goed. Beiden, Debussy en Ravel, zetten zich vanaf 1911 op concerten van de Siciété Musicale Indépendente voor Saties werken in en zo kreeg Satie voor het eerst enige waardering bij het publiek.

Het is een goed gedocumenteerd feit dat Satie elke werkdag zijn appartement in het achtste arrondissement van Parijs verliet om de hele stad door te wandelen op weg naar zijn studio (ca. 15 km), waar hij de dag al componerend doorbracht. 's Avonds liep hij de hele afstand weer terug.

Velen hebben met Satie gecorrespondeerd. Zij kregen in de regel prompt antwoord, maar na Saties overlijden ontdekte men achter zijn vleugel nooit geopende enveloppen, Satie las nooit zijn post.




zaterdag 25 juni 2011

Antoni Gaudi

Gaudi is op 25 juni 1852 in de Catalaanse stad Reus geboren, alhoewel andere bronnen beweren dat hij in het nabijgelegen Riudoms geboren is. Zijn vader was een onbemiddelde kopersmid. Sinds zijn jeugd leed Gaudi aan reuma.

Op zijn zeventiende trok hij naar Barcelona om er architectuur te studeren aan de Escola Superior d'Arquitectura. Om in zijn levensonderhoud te voorzien had hij bijbaantjes bij architecten in de stad. Gaudi was geen goede student maar viel op door zijn eigenzinnigheid. Zo tekende hij bij zijn afstudeerproject "voor de sfeer" een volstrekt irrelevante lijkwagen op een bouwtekening van een poortgebouw van een begraafplaats. Bij zijn diploma-uitreiking in 1878 zei de directeur Elie Rogent: "He aprobado a un loco o a un genio", "Ik heb een dwaas of een genie laten slagen". Niettemin leefde hij alleen voor zijn werk. Hij huwde nooit, hoewel een gerucht zegt dat hij rond 1884 verloofd was.

In Gaudi's jonge jaren ging het de stad Barcelona voor de wind. De rijke intelectuele burgers omringden zich graag met kunstenaars en Gaudi begaf zich in deze kringen. Hij ontwikkelde een anti-kerkelijke houding en was begaan met de arbeiders. Eén van de bouwstijlen die in de belangstelling stonden, was de gotiek. Gaudi nam de architectuur uit het verleden niet klakkeloos over maar gebruikte het ter inspiratie. De interesse voor de gotiek had een politieke achtergrond. Catalonië bloeide economisch, maar werd politiek overheerst door Castilië (Madrid). Onderwijs in het Catalaans was verboden. Gaudi, die fervent Catalaans was, sprak zoveel
mogelijk Catalaans, ook als dat dan voor anderstalige bouwvakkers vertaald moest worden. Het gevolg was dat Gaudi in zijn leven slechts één keer een prijs kreeg, voor het relatief conventionele Casa Calvet. Hij schijnt onder deze miskenning geleden te hebben.

Casa Calvet
Vreemd genoeg kreeg Gaudi al voordat hij naam maakte een grote opdracht. In 1881 kocht een vereniging in Barcelona grond, waarop zij een kerk wilde bouwen ter ere van de Sagrada Familia (Heilige Familie). De opdracht ging eerst naar de Paula del Villar, voor wie Gaudi in zijn studententijd werkte. Deze trok zich na het begin van de werkzaamheden terug. Joan Martorell, een bekende van Gaudi en qua Neogotiek dé Catalaanse architect, zou de leiding overnemen, maar weigerde. Waarom de onbekende Gaudi in 1883 de opdracht kreeg, is niet duidelijk.

Zoals vermeld kon de overheid Gaudi's werk zelden waarderen, maar er waren genoeg anderen die dat wel deden, zoals textielmagnaat Eusebi Güell i Bacigalupi. Güell was een typische mecenas, iemand die kunstenaars in zijn huis ontving en ondersteunde. Op het moment dat de zakenman Gaudi leerde kennen, had Gaudi nog maar weinig gepresteerd. Güell baseerde zijn waardering vooral op de ontwerpen die hij tijdens de wereldtentoonstelling van 1888 had gezien. Voor Güell realiseerde Gaudi diverse objecten, waaronder het Palau Güell. Dit huis is een combinatie van vele stijlen. Gaudi gebruikte hier voor het eerst de parabool en kettinglijn als vorm, iets wat in zijn latere werk steeds terugkomt. De jonge architect trok met dit gebouw voor het eerst de aandacht van de pers. Aan het begin van de 20e eeuw creërde Gaudi ook het Park Güell met de slangenbank van mozaïk.


Ingang Park Güell

Gaudi's belangrijkste werk is de Sagrada Familia. In 1914 besloot Gaudi alleen nog maar aan de Sagrada Familia te werken. Soms ging hij zelf langs de deuren om geld op te halen voor de bouw en in zijn laatste jaren woonde hij zelfs op het bouwterrein. Aan de kerk wordt tot op de dag van vandaag gebouwd.


Sagrada Familia

Op 7 juni 1926 wandelde Gaudi over de Gran Via de les Corts Catalanes in Barcelona. Het was een route die hij vaak volgde. Een tram reed hem aan maar stopte niet en Gaudi bleef bewusteloos achter. Het was duidelijk dat hij zwaar gewond was en men bracht hem naar een eerstehulppost aan de Ronda de Sant Pere. Taxichauffeurs weigerden Gaudi naar een kliniek te brengen omwille van zijn sjofel voorkomen. Uiteindelijk belandde hij in het Hospital de Sant Pau, toen het armenhospitaal. Omdat hij niet opdaagde op zijn werkplaats begonnen zijn medewerkers aan een zoektocht. Uiteindelijk vonden zij hem in het armenhospitaal. Hij weigerde overgebracht te worden naar een andere kliniek met de woorden:"Mijn plaats is hier, tussen de armen". Hij stierf in het hospitaal op 10 juni, om vijf uur in de namiddag. Zijn begrafenis op de 12e was een belangrijke gebeurtenis, de rouwstoet was wel een kilometer lang. Hij ligt begraven in de crypte van de Sagrada Familia.


graf Antoni Gaudi


donderdag 9 juni 2011

Voynichmanuscript


Het Voynichmanuscript is een mysterieus, geïllustreerd handschrift met een onbegrepen inhoud. Het werd in de 15e eeuw door een onbekende auteur geschreven. Het schrift, geschreven in een onbekende taal, is nog niet ontcijferd.

Het is onderwerp geweest van veel onderzoek door professionele cryptografen en amateurcryptografen, inclusief roemrijke codebrekers uit de Tweede Wereldoorlog. Geen van allen heeft ook maar een enkel woord ontcijferd. Al die mislukte pogingen hebben het Voynichmanuscript tot de Heilige Graal van de cryptografie gemaakt, maar ook het vermoeden versterkt dat het niets anders is dan een opeenvolging van betekenisloze lettertekens.

Het boek is genoemd naar de Pools-Amerikaanse boekhandelaar Wilfrid M. Voynich, die het in 1912 in handen kreeg. Op dit moment is het eigendom van de Universiteit van Yale. De eerste facsimile-editie werd uitgegeven in 2005.

Tot begin 2011 lag de enige bruikbare aanwijzing voor de ouderdom van het manuscript in de illustraties, want de tekst is niet ontcijferd en het schrift lijkt niet op iets bekends. Om die reden werd voor datering gekeken naar de kleding en de kapsels op de verschillende tekeningen in het manuscript. Deze zijn allemaal typisch Europees en volgens de meeste experts conform de kleding die werd gedragen in de periode tussen 1450 en 1520. Deze datering werd ondersteund door andere aanwijzingen. Op 9 februari 2011 meldde de Universiteit van Arizona dat door één van haar medewerkers een C14-datering op het perkament is uitgevoerd. Volgens dit bericht dateert het materiaal uit het begin van de 15e eeuw, een eeuw eerder dan  tot dan toe werd aangenomen.

Door de bizarre eigenschapen van de tekst en de tekeningen van het Voynichmanuscript heeft bij velen de overtuiging postgevat dat het om een grap (Hoax) gaat.




donderdag 28 april 2011

Operatie Manna/Chowhound

                                          


Operatie Manna was de naam van de voedseldropping in april/mei 1945, aan het eind van de Hongerwinter in de Tweede Wereldoorlog in Nederland. Deze voedseldropping was noodzakelijk geworden, omdat vele honderdduizenden Nederlanders in West-Nederland al maandenlang verstoken waren van alle soorten van voedsel, kleding en hulpgoederen.

Na maanden van overleg tussen de geallieerden en de Duitsers werd tijdens de Hongerwinter op 29 april 1945 de eerste voedseldropping voor hongerend West-Nederland uitgevoerd, die 8 dagen duurde. Hiervoor werden squadrons uit Engeland, Australië, Polen en Amerika ingezet. Bij de eerste missie vlogen 242 zware bommenwerpers van het type Lancaster naar de Nederlandse kust via een afgesproken corridor. Op 29 april 1945 werd 535 ton aan voedsel door de RAF uitgegooid. De Duitsers waren met de geallieerden overeengekomen, dat deze bommenwerpers het voedsel en de noodrantsoenen op geringe hoogte mochten afwerpen.

Met alleen voedseldroppings was men er niet, want men had bijvoorbeeld in de bij Rotterdam gelegen dropzone Terbregge al 4000 man nodig om de voedselpakketten van de velden af te halen. Dit kwam omdat er onvoldoende vervoermiddelen voorhanden waren.

In de tussentijd moest ook de USAAF in actie komen. Door slecht weer echter, konden zij pas later aan de operatie meedoen, die zij Operation Chowhound noemden. Op 1 mei 1945 stegen meer dan 400 Amerikaanse B-17 bommenwerpers op van Engeland richting Nederland. In deze 8 dagen werd meer
dan 11.000 ton aan goederen afgeworpen boven bezet Nederlands gebied.
Voor de bevolking was toen het ergste leed geleden, ook al doordat inmiddels veel voedsel per schip kon worden aangevoerd, waaronder broodmeel uit Zweden.




woensdag 16 maart 2011

Maria Sibylla Merian



Maria Sibylla Merian (1647-1717) is de belangrijkste en meest invloedrijke natuurhistorische tekenaar die in de 17de eeuw in Nederland (en Suriname) werkzaam is geweest.

Ze was de dochter van de beroemde 17de eeuwse Zwitserse graveur Matthäus Merian. Ze werd de eerste vrouwelijke entomologe in de geschiedenis en deed onderzoek naar Europese insecten. Die beeldde ze af samen met hun voedselplant, een novum in die tijd, en gaf haar aquarellen in boekvorm uit.
Even bijzonder als haar wetenschappelijke werk is haar avontuurlijke levensloop. Zo reisde zij op 53 jarige leeftijd samen met haar dochter naar Suriname om de insecten in het regenwoud te bestuderen. Ook als zelfstandig ondernemer onderscheidde zij zich van haar tijdgenoten door met haar dochters een succesvolle uitgeverij en drukkerij van boeken en prenten op te zetten. In Amsterdam, waar ze vanaf 1691 tot aan haar dood in 1717 woonde, stond ze in de Kerkstraat aan het hoofd van een eigen bedrijf. Daar kon de klant  tevens haar al of niet ingekleurde uitgaven, aquarellen, geprepareerde dieren en verfstoffen kopen.
Een sterke, zelfstandige vrouw in een door mannen gedomineerde tijd.

Nu is het bijna lente en verlangt iedereen naar de zon en voorjaarsbloemen, daarom eindig ik met een tulp (mijn lievelingsbloem) van Maria Sibylla.

zaterdag 26 februari 2011

Saartjie Baartman


Saartjie Baartman (1789-1815) was de beroemdste van tenminste twee Khoikhoivrouwen die tentoogesteld werden als attractie in Europa onder de naam Hottentot-venus in de negentiende eeuw.

Saartjie werd geboren in Zuid-Afrika. Ze was een slavin van Nederlandse boeren in Kaapstad en sprak vloeiend Nederlands. Hendrick Cezar, de broer van haar eigenaar wilde haar tentoonstellen in Londen. Hij beloofde haar dat ze hierdoor als een rijke vrouw terug  zou keren. In 1810 vertrok ze naar Londen. Saartjie werd tentoongesteld omdat blanke Europeanen haar lichaamsbouw wilden zien. Ze was namelijk erg klein, had een zwarte huidskleur, een groot achterwerk en dikke lippen, zoals vooral bij de Khoi wel meer voorkwam. Later werd ze verkocht aan een Fransman die haar meenam naar Parijs. Daar werd ze door een dierentrainer, Regu, onder slechte omstandigheden nog eens voor vijftien maanden tentoongesteld. Toen de interesse van de Parijzenaars afnam begon ze te drinken en onderhield ze zichzelf met prostitutie.

Op 29 december 1815 overleed ze aan een infectieziekte, mogelijk de pokken. Andere bronnen suggereren syphilis of een longontstekeing. Er werd sectie verricht door Henri Marie Ducrotay de Blainville die hierover ook publiceerde. Haar skelet en anatomische preparaten waren tot 1974 in het Musée de l'Homme in Parijs te zien.

President Nelson Mandela diende bij de Franse regering een officieel verzoek in om haar overblijfselen terug te brengen naar Zuid-Afrika. Dit gebeurde op 6 mei 2002. Terug in Zuid-Afrika werd ze op 9 augustus 2002 begraven in haar oorspronkelijke geboortestreek, de Gamtoos vallei. Haar laatste rustplaats is op een heuvel genaamd Vergaderingskop in de stad Hankey.

In 2010 is er een film over haar leven verschenen onder de titel Venus Noire (Black Venus) van de regisseur Abdellatif Kechiche.

vrijdag 11 februari 2011

The Nine Days Queen


Op 12 februari 1554 werd Lady Jane Grey op Tower Green, in de privacy van de Tower, met een slagzwaard onthoofd. Zij was toen slechts 16 jaar oud. Lady Jane wordt gewoonlijk niet opgenomen in de lijst van Britse vorsten, maar zij was voor korte tijd officieel wel koningin van Engeland. Ze had aanzienlijke intellectuele gaven en sprak veel talen. Haar vader Henry Grey, hertog van Suffolk en haar oom John Dudley, hertog van Northumberland besloten haar na de dood van Edward VI naar voren te schuiven als erfgename van de troon. Haar rechten op de troon berustten op het feit dat haar grootmoeder een zuster van Hendrik VIII was. De 15 jarige Jane nam na de dood van Edward zeer tegen haar zin de kroon aan en deed onmiddelijk afstand toen de partij die haar als instrument gebruikte niemands sympathie bleek te bezitten. Maria Tudor bleek populaider, gedeeltelijk ook doordat men nog steeds meeleefde met het lot van haar moeder Catharina van Aragon, de eerste vrouw van Hendrik VIII. Nadat Jane was afgetreden leek het erop dat haar leven zou worden gespaard door Maria. Janes vader verzoende zich eerst met Maria maar nam spoedig weer deel aan een opstand ten behoeve van Jane. Jane had hier geen deel aan, maar het bezegelde haar lot. Zo kwam er een einde aan haar nog jonge leven door het gekonkel en de machtspelletjes van ambitieuze mannen om haar heen. Zijzelf heeft de troon nooit gewild en noemde Maria als de rechtmatige opvolger van Edward.

zaterdag 29 januari 2011

Winter

Als het in Nederland vriest slaat de schaatskoorts toe. De schaatsen worden uit het vet gehaald en iedereen denkt aan de tocht der tochten, de Elfsteden in Friesland. Toch is dit fenomeen niet alleen van deze tijd.

In 1585 werd Hendrick Avercamp in Amsterdam geboren. Het laatste kwart van de zestiende eeuw was één van de koudste periodes van de kleine ijstijd. Avercamp is beroemd om zijn winterlandschappen, hierop staan vaak veel mensen die aan het schaatsen zijn. In zijn jeugd ging hij altijd schaatsen met zijn ouders en daar komt zijn voorliefde voor dit onderwerp waarschijnlijk vandaan.


Hendrick Avercamp heeft waarschijnlijk nooit leren praten omdat hij doof zou zijn geweest. Daarom heeft hij les gehad van zijn moeder in schrijven, maar tekenen lag hem beter. Hij groeide op in Kampen en ging op zijn 18e naar Amsterdam, daar ging hij  in de leer bij de schilders David Vinckboons en Pieter Isaacz.

Thea Beckman schreef een boek over zijn leven met de titel "De stomme van Kampen".

zaterdag 22 januari 2011

Het meisje met de parel.


Natuurlijk begin ik met Johannes Vermeer. Zijn schilderij "Gezicht op Delft" is tenslotte de kop van mijn blog. Het gebruik van licht in zijn schilderijen vind ik fantastisch. "Het meisje met de parel" heb ik eruit gepikt omdat het één van zijn bekendste werken is. Het inspireerde Tracy Chevalier tot het schrijven van een boek (The girl with the pearl earring) en dit boek is in 2003 ook weer verfilmd met Scarlett Johansson en Colin Firth in de hoofdrollen. In 2006 werd het schilderij in een door Trouw georganiseerde verkiezing met 26% van de stemmen verkozen tot het mooiste schilderij van Nederland. Het meisje hangt in het Mauritshuis in Den Haag. Over Vermeer is genoeg op het internet te vinden dus ga even rustig kijken en lezen. Ook de film is de moeite waard, hierin wordt een mooi tijdsbeeld weergegeven en de kostuums zijn prachtig. Bekijk ook het You Tube filmpje eens, zijn collectie trekt aan je voorbij.

donderdag 20 januari 2011

Het blog na de 23 Dingen.

De 23 Dingen zijn gedaan. Wat nu verder doen met mijn blog. Dit heeft mij nogal een tijdje bezig gehouden. Het blog helemaal verwijderen vond ik toch wel zonde maar wat voor invulling moest ik er dan aan geven?
Na lang nadenken kwam toch mijn liefde voor geschiedenis naar boven. Ga nu niet denken dat ik geschiedenisles ga geven want dat is niet de bedoeling. Ik wil alleen proberen de interesse te wekken en de nieuwsgierigheid te prikkelen, daarna kunnen de lezers zelf (als ze dat willen) via het internet op zoek gaan naar meer informatie of in de bibliotheek natuurlijk.

Ik zal niet elke dag een stukje plaatsen, misschien zelfs niet iedere week. Zo af en toe iets, over een schilder of schilderij, een gebeurtenis, een persoon of een boek, het ligt nog helemaal open en hangt af van wat ik tegenkom of hoor. Ik ben zelf benieuwd hoe dit zich gaat ontwikkelen en wat voor vorm het gaat krijgen. Hoe dan ook, ik ga in ieder geval een poging wagen.