donderdag 7 juni 2012

Kei van Amersfoort

De Kei Van Amersfoort



De Amersfoortse Kei is een grote steen die op een opvallende plaats aan de rand van het centrum van Amersfoort op een sokkel prijkt, en herinnert aan een volksverhaal. De stad dankt daar zijn bijnaam van Keistad aan en de inwoners Keientrekkers. De kei is waarschijnlijk in de laatste IJstijd door het schuivende ijs opgestuwd naar de Utrechtse Heuvelrug, op een plek een kilometer of zes van het centrum van Amersfoort. Maar daar ligt hij niet meer.

De Amersfoortse Kei is 2 meter hoog, weegt 7157 kilo en heeft een omtrek van 5,25 meter. Volgens het volksverhaal zou Jonkheer Everard Meyster met een aantal vrienden in een kroeg een weddenschap hebben afgesloten dat zij de "grooten keeselsteen" naar de stad zouden trekken. En zo geschiedde en trokken 400 inwoners van Amersfoort op 7 juni 1661 de kei op een slee naar de Varkensmarkt.





Op een schilderij is afgebeeld hoe een stoet met de kei, voorafgegaan door vaandeldragers, de stad naderen. Maar het voort trekken van de kei ging niet helemaal zonder problemen. Volgens de overlevering is een man twee benen verloren toen hij onder de kei belandde. De pret was er uiteindelijk niet minder om toen de jonkheer de trekkers gul trakteerde op bier en krakelingen.

Maar waarschijnlijk maakte schaamte zich meester van de Keientrekkers vanwege de zinloze actie en werd de kei uiteindelijk op last van het stadsbestuur in 1672 op de Varkensmarkt begraven. Een extra reden voor die begraving was het hoongelach van velen van buiten Amersfoort en er verschenen ook diverse spottende gedichten.


Opgraving van de Kei in 1903



Toen in 1859 rioolwerkers op de steen stuitten gooiden ze de straat toch weer dicht. Ruim twee eeuwen na de begraving werd de kei in 1903 toch weer opgegraven nadat de Oudheidkundige Vereniging Flehite daarvoor gepleit had. Maar niemand wist toen precies waar de kei lag. Na een zoektocht van drie dagen vond een man, genaamd Hendrik de Goede, de kei en slaakte de beroemd geworden kreet "Doaristie". Na de opgraving werd de kei in een triomftocht en begeleid door muziekkorpsen door de stad gevoerd. Een lied dat uit de stoet van volgers weerklonk had de tekst:

"Komt trouwe burgers van Amersfoort,
 Trekt den Kei nu waar hij behoort.
 Spaart geen krachten op deez' schoonen dag,
 Trekt die eeuwen hier begraven lag.
 Allen te samen het touw aangevat,
 Op nu trouwe burgers van de Keienstad".


Jonkheer Everard Meyster



De rijke en excentrieke Jonkheer Everard Meyster maakt naam bij zijn Amersfoortse stadsgenoten wanneer hij op 7 juni 1661 een zware kei van Soesterberg naar de Varkensmarkt in de binnenstad van Amersfoort laat slepen. Het woord kei heeft in de zestiende en zeventiende eeuw ook de betekenis van gek of krankzinnig, en die betekenis ontgaat de Amersfoorters niet. Het verslepen van de kei is een jolig gebeuren. In 'Keyklucht van jock en ernst, op de steen-uyle-vlucht deser wereldt'
wordt er verslag gedaan van deze gebeurtenis. De kei wordt versleept op een slede in een feestelijke stemming en na afloop worden de trekkers getrakteerd. Sinds de keitrekking staat Everard Meyster bekend als "de dolle jonker van Bergesteen".


Keyklucht van jock en ernst






maandag 6 februari 2012

Schaatskoorts




Het is weer zo ver! Als het vriest in Nederland slaat de schaatskoorts weer toe, en dan vooral de Elfstedenkoorts. De media praat over niets anders en duikt weer in de geschiedenis van dit evenement. Op de TV was de film "De hel van '63" te bewonderen.

Toch kent de Friese Elfstedentocht een Zaanse voorloper.

In 1676 werd door de Zaankanters Claes Ariszoon Caeskoper, Maijndert Arent, Jakop Blau en Jakop Buur de eerste Twaalfstedentocht van Noord-Holland verreden. Deze vier stoere kerels uit Koog aan de Zaan schaatsten toen in één dag langs twaalf Noord-Hollandse steden. Een barre tocht van 320 kilometer, waar ze bijna 17 uur over deden.

Op 19 december trokken ze er gevieren op uit, 's morgens om vier uur in een heldere maneschijn, en reden via Haarlem naar Amsterdam.
Vandaar ging het in een ruk door naar Weesp, Naarden, Muiden en over Pampus naar Monnickendam, Edam en Purmerend. Hier vond het viertal het moment aangebroken om na negen uur schaatsen even een kleine rustpauze in te lassen. Na een korte stop werden de ijzers weer ondergebonden en zetten zij koers richting Hoorn om via Enkhuizen en Medemblik het meest noordelijke punt van de route, Alkmaar, te bereiken.

In de kaasstad werd wederom even uitgeblazen om krachten te verzamelen voor de laatste etappe. Ze troffen het niet, want een sneeuwbui maakte de terugweg tot een lijdensweg. Om half negen 's avonds
arriveerde het uitgeputte gezelschap in Koog aan de Zaan. De supertocht van zo'n 320 kilometer door de vier vorstvrije kerels oogstte veel bewondering, maar niemand voelde zich alsnog geroepen om de krachtproef te herhalen.

Claes Ariszoon Caeskoper

De afgelegde route en de ontberingen onderweg zijn door Caeskoper (1650-1729) keurig beschreven in zijn dagboek dat hij bijna zestig jaar lang bijhield. Enkele pagina's uit dit dagboek zijn te zien op de website van de Koninklijke Bibliotheek.
Ook is er over de Zaanse Caeskopers een boek verschenen geschreven door Bert Koene.