Het is weer zo ver! Als het vriest in Nederland slaat de schaatskoorts weer toe, en dan vooral de Elfstedenkoorts. De media praat over niets anders en duikt weer in de geschiedenis van dit evenement. Op de TV was de film "De hel van '63" te bewonderen.
Toch kent de Friese Elfstedentocht een Zaanse voorloper.
In 1676 werd door de Zaankanters Claes Ariszoon Caeskoper, Maijndert Arent, Jakop Blau en Jakop Buur de eerste Twaalfstedentocht van Noord-Holland verreden. Deze vier stoere kerels uit Koog aan de Zaan schaatsten toen in één dag langs twaalf Noord-Hollandse steden. Een barre tocht van 320 kilometer, waar ze bijna 17 uur over deden.
Op 19 december trokken ze er gevieren op uit, 's morgens om vier uur in een heldere maneschijn, en reden via Haarlem naar Amsterdam.
Vandaar ging het in een ruk door naar Weesp, Naarden, Muiden en over Pampus naar Monnickendam, Edam en Purmerend. Hier vond het viertal het moment aangebroken om na negen uur schaatsen even een kleine rustpauze in te lassen. Na een korte stop werden de ijzers weer ondergebonden en zetten zij koers richting Hoorn om via Enkhuizen en Medemblik het meest noordelijke punt van de route, Alkmaar, te bereiken.
In de kaasstad werd wederom even uitgeblazen om krachten te verzamelen voor de laatste etappe. Ze troffen het niet, want een sneeuwbui maakte de terugweg tot een lijdensweg. Om half negen 's avonds
arriveerde het uitgeputte gezelschap in Koog aan de Zaan. De supertocht van zo'n 320 kilometer door de vier vorstvrije kerels oogstte veel bewondering, maar niemand voelde zich alsnog geroepen om de krachtproef te herhalen.
Claes Ariszoon Caeskoper |
De afgelegde route en de ontberingen onderweg zijn door Caeskoper (1650-1729) keurig beschreven in zijn dagboek dat hij bijna zestig jaar lang bijhield. Enkele pagina's uit dit dagboek zijn te zien op de website van de Koninklijke Bibliotheek.