De kerstboom versierd, lekker eten op tafel, veel lichtjes in allerlei soorten en maten, de Kerstman die langskomt om gul cadeaus te geven. Zo ongeveer ziet het Kerstfeest eruit zoals de meeste van ons dat kennen. We weten niet beter dan dat het altijd zo geweest is, al tweeduizend jaar, sinds de geboorte van Christus. Want dat is immers wat er gevierd wordt. Toch? Of niet?
Voordat we ingaan op hoe het Kerstfeest door de eeuwen heen werd gevierd, is het wellicht leerzaam om te kijken hoe het Kerstfeest ontstaan is. Het is niet bepaald een feest dat er ineens, van de ene op andere dag was. Het Kerstfeest is namelijk veel ouder dan tweeduizend jaar. Het is een feest dat ver daarvoor in met name Noord-Europa werd gevierd. Van oorsprong is het het Joel-feest. Dat feest werd gevierd vanaf midden december tot januari, ook wel het midwinterfeest genoemd.
De oude Germaanse stammen gebruikten een maankalender om het tijdstip te bepalen waarop het feest begon. Een houtblok, versiert met dennenappels, hulst en mistletoe (het Joel-blok) werd in brand gestoken. Hierbij werden belangrijke eden gezworen. Een eed gezworen bij het branden van het Joel-blok werd als één van de zwaarste gezien die men kon afleggen. Het feest zelf duurde 12 dagen. Aan het einde werden de resten van het Joel-blok verbrand, om zo het nieuwe jaar in te luiden. Gedurende het Joel-feest werd er veel gedronken en gegeten.
Hierin zijn al een aantal elementen van het huidige Kerstfeest te herkennen. Zo duurt het Kerstfeest ook 12 dagen, tot aan Drie Koningen. Ook nu beloven we aan het Nieuwe Jaar dat we ons aan onze goede voornemens houden. Tijdens de feestdagen branden overal lichtjes en soms ook vuren. Eten en drinken staan hierbij centraal. Dat eten en drinken had in de oudheid een andere betekenis. Men ging immers een periode van schaarste tegemoet. In de winter is weinig voedsel voorhanden en men moest het doen met de voorraden en wat de jacht nog eventueel opbracht. Pas rond Pasen konden de eerste oogsten verwacht worden. Ook het feest van Sint Maarten, waarbij kinderen langs de deuren gaan voor snoep, kent zijn oorsprong in onze oudheid. Zo vlak voor de winter moesten de armen ook aan eten zien te komen. Dat deden ze door bedelend langs de deuren te gaan.
Voor de christenen was het Kerstfeest al wel bedoeld om de geboorte van Christus te vieren. Tot aan de vierde eeuw werd Kerst echter niet op een bepaalde datum gevierd, maar in april, mei, december, zelfs november. Daar kwam verandering in toen Paus Julius I (337-352) de datum vastlegde op 25 december. Het is niet helemaal duidelijk waarom hij die datum gekozen heeft. De meest waarschijnlijke theorie is dat hij op die manier af kon rekenen met de heidense gebruiken zoals het Joel-feest. Met de onderdrukking van de heidenen was het lastig om hen van hun oorspronkelijke geloof af te brengen. Dat zou alleen maar op verzet stuiten. Makkelijker was het om hen hun gebruiken te laten houden, maar er een andere uitleg aan te geven.
Door de eeuwen heen verdwenen de oude gebruiken naar de achtergrond en kwam meer en meer de nadruk te liggen op het christelijke aspect van het feest. Lange tijd werd echter niet het Kerstfeest gevierd maar het Drie Koningenfeest. Dat is de dag dat volgens de vertelling de Drie Wijzen uit het Oosten de pasgeboren Christus kwamen bezoeken en daarbij geschenken meebrachten. Ook zou dit de dag zijn dat Christus gedoopt werd. Men vierde deze dag door elkaar cadeaus te geven, zoals de Drie Wijzen dat deden.
De gebruiken zoals wij die nu kennen met Kerstmis zijn grotendeels overgekomen uit de middeleeuwen. In de middeleeuwen werd er vaak gans gegeten. Later, na de ontdekking van Amerika, stond vanaf midden 1500 kalkoen op het menu. De kalkoen was makkelijker vet te mesten en goedkoper. In Engeland kent men de Humble Pie. Dit is een taart oorspronkelijk gemaakt van de humbles van een hert: hart, lever, hersenen en alles wat niet door de rijken werd gegeten. De rijke dames en heren kregen de goede stukken vlees, de bedienden maakten van de restanten Humble Pie. Tegen het einde van 1700 was dit één van de belangrijkste kerstgerechten geworden.
Wat natuurlijk ook niet mag ontbreken is de traditionele kerstboom. De boom was een belangrijk symbool in bijna elke heidense cultuur. De druïden vereerden bijvoorbeeld de Eik. De Vikingen versierden Sparren- en Essenbomen met oorlogs-trofeeën. In de middeleeuwen werden door de kerk bomen vesierd met appels. Dit deden ze op Kerstavond, wat zij "Adam en Eva Dag" noemden. In de zestiende eeuw was het de gewoonte om een Sparreboom, versierd met papieren bloemen, door de straten te voeren. Op het dorpsplein werd de boom neergezet en men vierde een groot feest. Aan het einde van dat feest werd de boom ritueel verbrand.
Door de eeuwen heen waren er verschillende gebruiken en manieren om het Kerstfeest te vieren. Langzaam maar zeker is het feest geworden tot wat wij nu kennen. Oude heidense gebruiken en rituelen, gemengd met christelijke, verrijkt met soms lokale gebruiken en gewoonten, overgoten met een sausje commercie, hebben Kerst gemaakt tot wat het nu is. Zelfs nu kan het per gezin verschillen hoe het gevierd wordt. In ieder geval proberen de meesten wel iets speciaals met Kerst te doen, al was het alleen maar voor de gezelligheid met familie en vrienden.